Jongere kinderen komen niet zoveel in aanraking met bijvoorbeeld de media. Zo is de invloed van buitenaf veel minder groot dan wanneer iemand in de puberteit zit. Genderdysforie treedt vaak al vroeg in iemands leven op, dus de kans is groter dat het aan de nature kant zit en niet aan de nurture. Omdat genderdysforie vaak al op jongere leeftijd optreedt, of tekenen hiervan, is het interessant om te onderzoeken of dit al ergens in de hersenen zit.
Onderzoek Sarah Burke
Dit vond Sarah Burke ook. Burke heeft in 2014 onderzocht of er verschil in de hersenen van transgenderjongeren zit. Ze promoveerde door haar onderzoek op 16 juni 2014 aan de VUmc. Bij Burke haar onderzoek gebruikte ze een functionele MRI om de hersenen van jongeren met genderdysforie te vergelijken met jongeren zonder genderdysforie.
Uit dit onderzoek kwamen interessante resultaten. Zo vertonen meisjes met genderdysforie al voor hormoonbehandelingen dezelfde hersenactiviteit als jongens zonder genderdysforie. Het is met dit onderzoek aangetoond dat de hersenen van transgenderjongeren kenmerken hebben die beter overeenkomen met hun ervaren gender dan hun biologische, geboorte geslacht.
Bij dit onderzoek liet Burke jongeren ruiken aan de geurstof androstadiënon, een stof die in mannelijk zweet zit. Bekend is dat alleen het vrouwelijk geslacht reageert op deze geur in een specifiek hersengebied. Uit de uitkomst bleek dat jongens met genderdysforie wél reageerden op deze geurstof, en de meisjes met genderdysforie juist niet. Dit is dus het tegenovergestelde als bij mensen zonder genderdysforie. Burke: "Uit dit onderzoek blijkt dat de hersenen van adolescenten met genderdysforie zich gedragen als die van hun gewenste geslacht."
Burke heeft hiernaast ook het effect van de testosteron behandeling op de hersenen van meisjes met genderdysforie onderzocht. Ze heeft de hersenactiviteit tijdens een oefening die ruimtelijk inzicht vereist gemeten zowel voor als tien maanden na de start van de hormoonbehandeling. Bekend is dat de hersenactiviteit verschilt tijdens deze test tussen de mannen en vrouwen. Hieruit bleek ook dat de meisjes met genderdysforie al voor de behandeling dezelfde hersenactiviteit als jongens zonder genderdysforie vertoonden. Ook onderscheidden ze zich al duidelijk van de meisjes zonder deze aandoening. Na de 10 maanden blootstelling aan testosteron lieten de meisjes, die eerder al dezelfde hersenactiviteit vertoonden, zelfs een verhoging in de hersenactiviteit zien zoals jongens zonder genderdysforie. Bij meisjes zonder genderdysforie werd geen verschil gevonden tussen de twee metingen. Hiermee heeft Burke aangetoond dat testosteron, in de vorm van hormoonsuppletie zowel als normale puberteit, versterkende effecten heeft op het visueel-ruimtelijk functioneren. Met haar onderzoek heeft Burke aangetoond dat er verschil zit in de hersenen van transgender jongeren ten opzichte van jongeren zonder genderdysforie. Hoe dit verschil hier precies komt is nog voor zover onduidelijk. Burke benadrukte tevens wel dat er verder onderzoek moet worden gedaan naar het effect van hormoonbehandeling. "We weten nog onvoldoende over de precieze gevolgen van wel of niet behandelen van deze patiënten op de ontwikkeling van hun hersenen."
Hoe ontstaan geslachtsverschillen in hersenfuncties en gedrag?
Zoals algemeen bekend zijn er bij mensen twee geslachten: mannen en vrouwen. Niet alleen hun geslachtskenmerken onderscheiden deze geslachten, maar ook de hersenactiviteit is anders.
Er is onderzoek gedaan met dierenmodellen, wat heeft aangetoond dat deze geslachtsverschillen in de hersenen en het gedrag ontstaat onder invloed van geslachtshormonen. Dit gebeurd tijdens een kritieke periode in de foetale ontwikkeling. De twee delen in de hersenen waarop deze geslachtshormonen vooral invloed hebben zijn de hypothalamus en het olfactorisch systeem.
Hypothalamus.
De hypothalamus is een onderdeel van de hersenen en maakt onderdeel uit van het limbische systeem. De hypothalamus is weer opgebouwd in 3 delen:
- Mediaal deel
- Lateraal deel
- Periventriculair deel
De hypothalamus is betrokken bij verschillende aspecten, waaronder emoties, voortplanting en de hormonale huishouding. Dit zijn drie factoren die van belang zijn bij de seksuele voorkeur en partnerkeuze. Dit is het hersengebied wat extreem van belang is bij het uiten van seksueel gedrag.
Hoe de hypothalamus en de bijbehorende neuronen/dendrieten zich ontwikkelen is per sekse verschillend.
Olfactorisch systeem.
Niet alleen in de hypothalamus ontstaan deze verschillen, maar ook in het olfactorische systeem. Het olfactorisch systeem speelt een belangrijke rol bij partnerkeuze.
Het olfactorische systeem wordt gevormd door de volgende onderdelen:
- Het reukslijmvlies met reukreceptoren
- De fila olfactoria die samen de n. olfactorius vormen
- De bulbus olfactorius
- De tractus olfactorius
- De primaire olfactorische cortex (uiterst mediale deel temporale kwab & mediale frontale kwab)
Het olfactorisch systeem neemt het gedeelte van reuk en geuren op zich in de hersenen. Wanneer mensen een geur ruiken, levert dit vaak een reactie op gekoppeld aan eerder voorgekomen emoties bij deze geur. Feromonen zijn moleculen die een signaal afgeven aan soortgenoten. Zo hebben vrouwelijke seksuele feromonen een effect op het mannelijk individu van dit soort. Feromonen kunnen ook geuren zijn, wat onder rekening wordt genomen door het olfactorisch systeem. Het olfactorische systeem speelt dan ook een subtiele rol bij de menselijke aantrekkingskracht.
Testosteron.
Zoals hier boven al kort genoemd, ontwikkelen de hypothalamus en het olfactorisch systeem zich per sekse anders. In de kritieke periode in de foetale ontwikkeling zijn hersenen het gevoeligst voor hormonale invloeden. Een theorie die een logische verklaring voor genderdysforie geeft, is de theorie over testosteron. Testosteron is het hormoon dat verantwoordelijk is voor de differentiatie tussen de verschillende seksen in de hersenen. Wanneer er sprake is van een directe werking van het testosteron in de kritieke periode ontwikkelen de hersenen zich in mannelijke richting. Wanneer het hormoon testosteron afwezig is ontwikkelen, logische wijze, de hersenen in vrouwelijke richting. Onder invloed van dit hormoon ontstaan er vooral geslachtsverschillen in de hypothalamus. Niet de gehele hypothalamus, maar slechts bepaalde kernen. Deze kernen worden de seksueel-dimorfe kernen genoemd.
Prenatale ontwikkeling bij mensen met genderdysforie.
Er wordt gedacht dat bij mensen met genderdysforie vooral de vroege, prenatale fase van seksuele differentiatie van de hersenen anders verloopt. Dit zou het verschil tussen het ervaren gender en het geboortegeslacht kunnen bepalen. Omdat genderdysforie al op jongere leeftijden voorkomt, stelden onderzoekers zich de vraag of kinderen met genderdysforie afwijkende seksuele differentiatie van de hersenen hebben ondergaan. Hierdoor zou het kunnen dat deze jongeren meer de neurobiologische kenmerken van hun ervaren gender hebben dan van hun geboortegeslacht. Zo werden er in totaal 201 kinderen en jongeren met genderdysforie op verschillende momenten in hun traject vergeleken met 204 jongeren zonder genderdysforie. Hieruit bleken duidelijke aanwijzingen dat geslachtshormonen ook na de vroege prenatale ontwikkeling een invloed hebben op geslacht specifieke eigenschappen van de hersenen en gedrag. Ook weerspiegelen jongeren met genderdysforie eerder hun ervaren gender, dan zij dit bij hun geboortegeslacht doen.
Neurobioloog Dick Swaab heeft daarnaast aangetoond dat er een duidelijk verschil zichtbaar is in de hypothalamus van transseksuele vrouwen en mannen, hun hypothalamus zou functioneren als het gewenste geslacht.
Maak jouw eigen website met JouwWeb